Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
De seksualiteit, het eigen lichaam en de dood vormen trauma's voor de mens. Het subject is niet op de eigen drift en op zijn eigen lichaam afgestemd. Bovendien weet het fundamenteel niet wat het zelf zegt. Deze stelling maakt de kern van het schandaal van de psychoanalyse uit. Meer nog, het is net omdat het analytisch discours haar positie bepaalt vanuit deze onmogelijkheden dat ze het statuut van alle andere discours in vraag kan stellen. De kunst lijkt echter een geprivilegieerde bondgenoot te zijn voor de psychoanalyse in die zin dat ook de kunst in deze ongeneeslijke rest de kern van haar wezen vindt.Abe Geldhof neemt in dit boek drie authentieke kunstenaars bij de hand, niet om de psychoanalyse te illustreren, maar om ze te ondervragen: de melancholische componist Béla Bartók, de schizofrene fotograaf David Nebreda en de auteur van pornografische verhalen Georges Bataille. Elk van deze ongeëvenaarde kunstenaars getuigen er van hoe singulier de problematiek is waar een subject mee wordt geconfronteerd. Alleen een onnavolgbare kunstgreep kan dan ook het evenwicht herstellen.Zij leren ons dat het symptoom geen teken is van een te elimineren ziekte, maar dat het onderdeel uitmaakt van de menselijke conditie als zodanig. In een psychoanalytische kuur wordt het symptoom daarom ook nooit rechtstreeks benaderd. Het onbehagen wordt er zelfs als een fundamentele en ongeneeslijke rest beschouwd waarvan de mens nooit echt geneest. Desondanks kan deze rest hem wel gaan animeren. Elk op hun manier illustreren deze drie solitaire kunstenaars dit gegeven. Zonder in psychoanalyse te zijn geweest, maar niet zonder hun kunst, bereiken zij een logisch eindpunt van de analyse, wat Lacan een sinthoom noemde. Net daarom kan de psychoanalyse, als theorie én als praxis, van hen iets leren.De seksualiteit, het eigen lichaam en de dood vormen trauma's voor de mens. Het subject is niet op de eigen drift en op zijn eigen lichaam afgestemd. Bovendien weet het fundamenteel niet wat het zelf zegt. Deze stelling maakt de kern van het schandaal van de psychoanalyse uit. Meer nog, het is net omdat het analytisch discours haar positie bepaalt vanuit deze onmogelijkheden dat ze het statuut van alle andere discours in vraag kan stellen. De kunst lijkt echter een geprivilegieerde bondgenoot te zijn voor de psychoanalyse in die zin dat ook de kunst in deze ongeneeslijke rest de kern van haar wezen vindt.Abe Geldhof neemt in dit boek drie authentieke kunstenaars bij de hand, niet om de psychoanalyse te illustreren, maar om ze te ondervragen: de melancholische componist Béla Bartók, de schizofrene fotograaf David Nebreda en de auteur van pornografische verhalen Georges Bataille. Elk van deze ongeëvenaarde kunstenaars getuigen er van hoe singulier de problematiek is waar een subject mee wordt geconfronteerd. Alleen een onnavolgbare kunstgreep kan dan ook het evenwicht herstellen.Zij leren ons dat het symptoom geen teken is van een te elimineren ziekte, maar dat het onderdeel uitmaakt van de menselijke conditie als zodanig. In een psychoanalytische kuur wordt het symptoom daarom ook nooit rechtstreeks benaderd. Het onbehagen wordt er zelfs als een fundamentele en ongeneeslijke rest beschouwd waarvan de mens nooit echt geneest. Desondanks kan deze rest hem wel gaan animeren. Elk op hun manier illustreren deze drie solitaire kunstenaars dit gegeven. Zonder in psychoanalyse te zijn geweest, maar niet zonder hun kunst, bereiken zij een logisch eindpunt van de analyse, wat Lacan een sinthoom noemde. Net daarom kan de psychoanalyse, als theorie én als praxis, van hen iets leren.
Art --- Depth psychology --- Bataille, Georges --- Nebreda, David --- Bartók, Béla --- Creatieve therapie --- Psychoanalyse --- MAD-faculty 15 --- kunst en filosofie --- kunst en psychologie --- psychoanalyse --- Cursus bachelor na bachelor in de creatieve therapie --- Cursus bachelor in de Ergotherapie --- Bachelor na bachelor in de creatieve therapie --- Bachelor in de ergotherapie
Choose an application
Ouderen nemen in de huidige maatschappij een steeds prominentere plaats in. Hun wensen en behoeften veran- deren en ze wensen zich zo lang mogelijk te blijven ontwik- kelen en autonoom te blijven. Deze demografische tran- sitie heeft tevens invloed op de hulpverleners in de oude- renzorg. Het is één van de taken van de ergotherapeut om - rekening houdend met de wensen en behoeften van de oudere en zijn omgeving - deze oudere te helpen zo lang mogelijk zijn zelfstandigheid te behouden. Dit boek biedt een basis waarop de ergotherapeut zich kan beroepen om kwaliteitsvol hulp te verlenen. Het beschrijft de valkuilen van bepaalde visies die de maatschappij heeft op deze bevolkingsgroep. De normale veroudering van de oudere persoon wordt op een positief realistische manier besproken, gebaseerd op het kader van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF - WHO). De taakgebieden van de ergotherapeut worden gespecificeerd. Het kwalitatief hulpverlenen wordt onder- bouwd door theorieën uit het methodisch, cliëntgericht, evidence based en ethisch handelen. Praktijktoepassingen maken het geheel herkenbaar voor zowel de beginnende als de ervaren ergotherapeut. Het boek Ergotherapie in de gerontologie richt zich zowel naar hogeschoolstudenten als naar hulpverleners in het werkveld en werd samengesteld dankzij een constructieve samenwerking tussen de hogescholen en het werkveld.
Ergotherapie --- Gerontologie --- Ouderen --- 364.65 --- 612.67 --- Hulpverlening --- Bejaarden --- gerontologie --- gerontologie. --- Gerontologie. --- Physiotherapy. Alternative treatments --- bejaarden --- Geriatrics --- ergotherapie --- Sociology of social care --- hulpverlening --- Ergotherapy --- Handbooks, manuals, etc. --- Occupational therapy for the aged --- Aging --- Physiology --- PXL-Healthcare 2015 --- geriatrie --- PXL-Handboeken --- Cursus bachelor in de Ergotherapie --- Oudere --- Gemeenschap --- School --- Buurt --- Bachelor in de ergotherapie
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|